Rooie Reus Dirk de Vroome, strijder tegen onrecht, 1926-1986
Dirk de Vroome werd geboren op 6 november 1925 te Amsterdam. Zijn vader was stoker op een vissersboot. Zijn moeder was lichamelijk en geestelijk zwak; zij kon de zorg voor het gezin niet aan. Dirks jeugdherinneringen waren doortrokken van armoede en vernedering.
…
Aan het einde van de oorlog zaten zijn broers in een gesticht of pleeggezin en woonde zijn moeder in een tehuis voor daklozen….
Zelf was hij inmiddels eveneens thuisloos geworden. Er volgde een nieuwe vlucht, ditmaal de zee op. Na zijn huwelijk in 1948 ging hij voor bedrijven op de wal werken.
In 1955 werd hij actief voor de Eenheidsvakcentrale. … Gewoonlijk wachtte hij echter niet de vergaderingen van de kern af om zijn chefs en de directie zijn ongenoegen in het gezicht te schreeuwen. … Dit leidde onherroepelijk tot conflicten. In 1956 moest hij eerst zijn bedrijfskernlidmaatschap opgeven, om een maand of vier later op staande voet ontslag te nemen.
Hij zou het de komende jaren moeilijk krijgen. Mede door toedoen van de Binnenlandse Veiligheidsdienst duurde het tot 1961 eer hij weer een behoorlijke vaste baan vond. Bij de baasjes voor wie hij in die tussentijd werkte, hield hij het nooit lang uit. … Sinds 1961 trok hij voor een Amsterdams bedrijf door het land om koelkasten en vaatwasmachines te installeren en te repareren.
In 1966 werd hij speciaal verantwoordelijk voor Zeeuws‑Vlaanderen, Noord‑Brabant en Limburg en verhuisde hij naar het Zuidlimburgse Stein. Aanvang 1969 kwam hij door reorganisatie op straat te staan, maar er zou zich weldra een druk bestaan als actievoerder aandienen.
Limburg was volop in beweging. De Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), op wier partijblad hij geabonneerd was, begon er ook steeds meer van zich te laten horen. De partijvoormannen en hij vonden elkaar en zorgden binnen een paar maanden tot in Den Haag voor beroering.
De eerste grote zaak die zij aan het rollen brachten, was die van de (Limburgse) sociale werkplaatsen. Werknemers zouden er uitgebuit en mishandeld worden. De verantwoordelijken ontkenden dat, maar ontkwamen niet aan het instellen van een onderzoek…Een jaar later was de sociale werkvoorziening landelijk verbeterd.
Terwijl dit speelde, gingen de PSP’ers over tot de oprichting van sociale‑adviesbureaus. De Vroome werd er de grote man van. Velen vonden de weg ernaartoe. Vaak ging het om bijstandszaken: kleine mensen voelden zich gemangeld door plaatselijke regenten. De Vroome schreef verzoek‑ en bezwaarschriften, maar liet het daar niet bij. Als hij vond dat mensen schrijnend onrecht werd aangedaan of als hij dacht dat een zaak geen uitstel gedoogde, stapte hij naar het gemeentehuis, waar hij tot bij de burgemeester recht probeerde te verkrijgen. Als dat niet lukte, deed hij, vaak met succes, een beroep op de commissaris van de koningin.
Het publiek kent hem echter vooral om zijn ludieke acties, waarmee hij de aandacht van de media op zijn zaak vestigde. Het begon voor hem onverwachts, toen een loket voor zijn neus dichtging en hij uit machteloosheid op de grond ging liggen. Algauw behoorden ook het aan de gouverneur aanbieden van stront, het afsluiten van gas, water en elektriciteit bij notabelen, en het dreigen met het aanvragen van krankzinnigheidsverklaringen tot zijn arsenaal.
Een en ander werd steevast afgerond met kamervragen.
In april 1970 ontplofte de Limburgse PSP. Dirk de Vroome en een deel van zijn aanhang gingen verder als Actiegroep Rooie Reuzen… Rooie Reuzen pakten spontaan op wat zich ook maar bij hen aandiende. De ene keer ging het om klein onrecht dat een individu was aangedaan, de andere keer om structureel onrecht jegens een hele groep of om een zaak die de hele samenleving betrof. De middelen die de Rooie Reuzen hanteerden om hun doel te bereiken, waren vaak hoogst ongebruikelijk. Vooral De Vroome ontpopte zich als iemand die autoriteiten volkomen kon verrassen.
Vooral in zijn begintijd als actievoerder is hij voor de rechtbank gedaagd. Daarbij ging het er niet altijd eerlijk aantoe. Op zijn minst twee officieren van justitie hebben tegen hem samengespannen, één rechter heeft geprobeerd hem uit te schakelen en er zijn schandelijke vonnissen geveld.
De Vroome heeft zich daardoor niet aan banden laten leggen. Integendeel, door vormen van haar over te nemen, probeerde hij de tegenpartij belachelijk te maken en haar met haar eigen wapens te bestoken.
Het opzienbarendst zijn echter zijn acties waarbij hij autoriteiten in vermomming om de tuin leidde.
Toen een gezin dat in een krot huisde zonder stroom kwam te zitten en daar niets tegen te doen bleek, wist hij de burgemeester als ‘secretaris-generaal van het ministerie van binnenlandse zaken’ telefonisch ervan te overtuigen, die mensen in een hotel te moeten onderbrengen.
NAVO‑secretaris‑generaal Luns werd op een streng gecontroleerde besloten bijeenkomst door ‘verslaggever mr. Dubois van het Noordnederlands Persbureau’ op zijn wenken bediend toen hij bij wijze van grap zei dat hij recht had op een demonstratie.
… Als verstandelijk gehandicapte tuinman daarentegen bracht hij dat jaar ‘misbruik’ van de sociale werkvoorziening door een vakverbond aan het licht. En toen in een gehucht kinderen op en in de buurt van een school werden geweigerd omdat zij zigeuner waren, besteeg hij als ‘pater’ met Pasen de preekstoel om de kerkgangers op hun christenplicht te wijzen.
(deze preek kun je in de rechter kolom beluisteren)
In de loop der jaren streden De Vroome en de zijnen onder meer tegen wantoestanden op woongebied en in de kinderbescherming, misbruik van overheidsgelden door werkgevers, discriminatie van allochtonen, onheuse bejegening van bijstandtrekkers, en milieuvervuiling.
Zeer veel aandacht genoten zigeuners en andere woonwagenbewoners. De bedoeling van de overheid was aanvankelijk om hen in grote kampen onder te brengen. Vaak gebeurde dat tegen hun wil en met rampzalige gevolgen. De gevestigde samenleving toonde zich daar ongevoelig voor, blij als ze was eindelijk van ‘dat kampvolk’ verlost te zijn. Aan De Vroome is het mede te danken, dat dit concentratiebeleid mislukt is. …
Zijn acties vergden veel van Dirk de Vroome en zijn gezin. In de gevangenis heeft hij maar twee dagen gezeten. Zijn acties hebben evenwel handenvol geld gekost. … De Vroome dacht dat niet alleen hemzelf maar ook zijn kinderen vanwege zijn opstandigheid een beroepsverbod was opgelegd en dat sociale diensten en wethouders hen nog eens extra te grazen probeerden te nemen. In 1980 vertrok hij naar Ierland om op zoek te gaan naar een baan.. gemeente Nederweert.., dwarsboomde hem, zodat hij zich genoodzaakt zag terug te keren.
Terug in Nederland deed hij de gemeente voor de Raad van State in het zand bijten en ging hij voor het overige verbeten door met zijn acties. Pas in 1982 slaagde hij er opnieuw in een baan te vinden en verhuisde hij met zijn gezin naar het Westbrabantse Schijf.
In 1984 streek hij doodziek in Weert neer. Er was nog slechts een schim van hem over, maar hij zou tot het bittere einde toe blijven strijden.
Op 9 mei 1986 blies hij te Roermond zijn laatste adem uit.
Dirk de Vroomes leven is één grote worsteling geweest… Wat dreef hem? … Het antwoord lijkt voor het grijpen: de actievoerder heeft een kleine achthonderd artikelen over zichzelf verzameld… Dirk de Vroome blijkt evenwel buitengewoon gecompliceerd te zijn geweest en, hoe graag hij ook over zichzelf vertelde, belangrijke aspecten van zijn persoonlijkheid en wedervaringen te hebben verdrongen of verborgen.
Hij is dan ook tot op zijn sterfbed blijven verrassen.
… De Wetten Openbaarheid van Bestuur en Persoonsregistraties bleken uitstekende instrumentaria om ons van een blik achter de schermen te verzekeren. Tegen tegensputterende autoriteiten kon de Wet AROB worden ingezet. Interviews met tientallen betrokkenen en enkele gelukkige toevallen deden de rest.
Het resultaat is verbluffend: Vrouwe Justitia lijkt in enkele plaatsen niet zonder aanzien des persoons te hebben gehandeld; burgemeesters en andere rechtshandhavers blijken slechts gevoelig te zijn geweest voor (dreiging met) geweld en zich nauwelijks te hebben bekommerd om mensen die aan hun zorgen waren toevertrouwd.
Interessant zijn verder de bedrijfs- en instellingsgeschiedenissen, die als nevenprodukt van het onderzoek mogen worden beschouwd. Zij werpen nieuw licht op arbeidsverhoudingen, het optreden van de Eenheidsvakcentrale en de Binnenlandse Veiligheidsdienst in Amsterdam, en de geschiedenis van de PSP in met name Limburg.
… De toeschouwer wordt gevoerd door het Amsterdam en het Nederland van vooral de jaren dertig, veertig en vijftig, en het Limburg en Nederland van de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig. …
De volledige biografie van *De* Rode Reus is te vinden in het uitermate grondig op feitelijkheden gecheckt boek van Jo Schoormans
Voor het boek over de Rooie Reus is jarenlang onderzoek verricht in enkele tientallen archieven, waaronder het Rijksarchief te Den Haag, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, het Sociaal‑Historisch Centrum te Maastricht, de archieven van de ministeries van justitie en binnenlandse zaken, de arrondissementsrechtbanken te Maastricht en Roermond, het gerechtshof te Den Bosch, de provincie Limburg, de gemeenten Amsterdam, Born, Geleen, Maasbracht, Nederweert, Posterholt, Sittard, Stein en Weert, Hoogovens te IJmuiden, Akzo te Amsterdam, de Pacifistisch Socialistische Partij te Amsterdam en Geleen, enkele kerken, de familie De Vroome en een aantal andere particulieren.
Verder zijn er onder meer een duizendtal publikaties en circa veertig uur geluidsopnamen (interviews, gesprekken en radio‑uitzendingen) van en over Dirk de Vroome en de zaken waarmee hij zich heeft beziggehouden voor bestudeerd.
Een zeventigtal interviews met onder anderen familieleden, vrienden, strijdmakkers, cliënten en werkgevers van Dirk de Vroome, een burgemeester, wethouders, gemeentelijke, provinciale en rechtbank-ambtenaren, een pastoor, een advocaat en een rechter hebben de overige gegevens opgeleverd.
Ik had dit boek overigens niet kunnen schrijven zonder de aanmoediging en hulp van zeer velen. Te denken valt hierbij in de eerste plaats aan de oud-leden van de KWJ Beweging van Werkende Jongeren Jef Blom, Jeu Goossens, Frans Knoops, Chrit Leenders en Josine Walschot. Ik heb het hun gedurende een jaar of zeven niet gemakkelijk gemaakt. Mijn dankbaarheid is zoveel jaar na het verschijnen van het boek onverminderd.